Ik ben momenteel voorzitter van de Isle Group. Isle is een gespecialiseerd adviesbureau met ongeveer 100 werknemers wereldwijd. Isle wil waterbedrijven helpen nieuwe technologieën en innovaties te identificeren en toe te passen. Ik heb een achtergrond in milieuwetenschappen en behaalde mijn eerste diploma in de jaren tachtig, waarna ik de kans kreeg om een doctoraat in volksgezondheidstechniek te doen. Sindsdien heb ik meer dan dertig jaar in de watersector gewerkt. Ik heb de kans gekregen om te werken voor waterbedrijven, aan de aanbodzijde en bij een investeringsmaatschappij. Ik werkte zowel voor een aannemer als een consultant aan de aanbodzijde. Ik kan gerust zeggen dat ik de watersector tijdens mijn loopbaan van alle hoeken heb bekeken.
In het algemeen zijn de nutsbedrijven heel technisch onderlegd. Zij worstelen echter vaak met het feit dat zij gevangen zitten in conservatieve en risicomijdende organisaties. Het bevorderen van innovatie in deze organisaties gaat gepaard met veel bureaucratie en veel uitdagingen. Als we naar de toeleveringsketen kijken, zijn er dan weer veel technisch heel bekwame mensen. Maar ze zijn cultureel heel verschillend, vooral omdat zij niet de bestaanszekerheid van de waterleidingbedrijven hebben. Een waterleidingbedrijf kan er vrij zeker van zijn dat het er de komende vijftig jaar nog zal zijn, terwijl een waterleverancier voor de voortdurende uitdaging staat om solvabel te blijven. In toeleveringsbedrijven is er een drang om te blijven verkopen en dingen te blijven doen om zich te onderscheiden van de concurrentie – bijvoorbeeld door innovatie. En dan is er nog de derde groep: de investeerders. Investeerders zijn over het algemeen niet technisch onderlegd; zij zijn geen ingenieurs of wetenschappers; hun doel is kapitaal in te zetten en een rendement op hun belegging te behalen. Zoals u kunt zien, hebben deze hoofdrolspelers in de sector opmerkelijk uiteenlopende kenmerken.
Alle drie hebben ze een iets andere kijk op innovatie. Voor de toeleveringsketen is innovatie hun levensader. Het is hun manier om de concurrentie voor te blijven. Nutsbedrijven anderzijds hebben het graag over innovatie, hoewel ze vaak niet begrijpen wat innovatie is. Innovatief zijn betekent risico’s nemen en bereid zijn te falen. Innoveren betekent dat je vaker zal falen dan slagen, en dat is het tegenovergestelde van hoe nutsbedrijven over het algemeen werken. Investeerders houden over het algemeen niet van innovatie omdat het risico’s met zich meebrengt. Uiteraard zijn niet alle investeerders hetzelfde. Venture capital investeerders richten zich op het nemen van risico’s en het verkrijgen van een passend rendement op de investering. De meeste investeerders zijn echter private equity of growth equity investeerders die op zoek zijn naar beproefde bedrijfsmodellen waarvan zij weten dat zij zullen werken.
Er zijn twee manieren om deze vraag te beantwoorden. Ten eerste, door te kijken naar de dingen waar we aan moeten werken. De energiecrisis is een voorbeeld en een uitdaging waarbij microverontreinigingen en lekkages een rol spelen. Toekomstige technologieën zijn een andere. Bijvoorbeeld hoe we de beschikbare gegevens in de sector kunnen omzetten in operationele wijsheid. En dit zijn nog maar een paar punten. Er is geen tekort aan uitdagingen waarvoor grote ondernemers nodig zijn die met boeiende voorstellen komen om ons te helpen de beperkte watervoorraden op onze planeet beter te beheren. De tweede manier om uw vraag te beantwoorden is door te kijken naar de grootste uitdaging voor innovatie, met name een culturele uitdaging: zorgen dat innovaties wereldwijd worden aangenomen in de watersector in plaats van steeds meer proeven te doen. Het kan letterlijk jaren duren voordat een technologie overgaat van proeven naar invoering in de sector.
Ja, het initiatief werd vorig jaar gelanceerd om dit specifieke probleem aan te pakken. Maar laat me duidelijk zijn. Ik begrijp waarom nutsbedrijven conservatief en risicomijdend zijn. Als je een nieuwe uitvinding overhaast toepast zonder ze naar behoren te testen, loop je het risico de watervoorraad te verontreinigen of het milieu te vervuilen met rampzalige gevolgen. De watersector is van nature conservatief, en met een goede reden, maar dat is geen excuus om eindeloos proeven te blijven uitvoeren. Een proef moet zorgvuldig en met duidelijke criteria worden opgezet. Als je aan de criteria voldoet, is de proef geslaagd, en zullen wij – de eindgebruiker – de technologie invoeren. Momenteel worden proeven uitgevoerd zonder dat wordt nagedacht over het opvolgingsproces; pas wanneer wij de resultaten hebben, beginnen wij na te denken over de maatregelen die wij naar aanleiding daarvan zullen nemen.
Het proefreservoir is een fonds dat ter beschikking staat van nutsbedrijven en toeleveringsbedrijven om proeven te financieren. Het enige wat u hoeft te doen is duidelijk zijn over uw volgende stappen na een succesvolle proef. Als de proef wordt afgerond en niet aan de criteria voldoet, neemt het proefreservoir alle financiële gevolgen op zich. Indien de proef een succes is, wordt verwacht dat de eindgebruiker de technologie zal overnemen, en kan het technologiebedrijf het geld teruggeven dat het van het proefreservoir heeft geleend. Dit vertaalt zich in een altijdgroen budget waarmee proef na proef kan worden gefinancierd – en waarmee nutsbedrijven ertoe kunnen worden gebracht innovaties in te voeren.
Ja, het is een wereldwijd initiatief. We hebben het in november 2021 gelanceerd, en het gaat fenomenaal goed. We hebben ongeveer 80 proeven lopen. De eerste is vorige maand van start gegaan en ik verwacht dat er tegen eind april vijf of zes zullen lopen. Maar het proces kost tijd. De voorwaarden moeten onderhandeld worden met de technologieleverancier en de eindgebruiker. Er is ons gevraagd het initiatief voor te stellen op het Economisch Wereldforum in Davos, en het zal het onderwerp zijn van een van de papers die worden gepresenteerd.
U veroorzaakt een fenomenale plons in de watersector voor een relatief klein land. U heeft een glorieuze reputatie. De Nederlandse watersector is ongetwijfeld wereldwijd toonaangevend op het gebied van technologische ontwikkeling en innovatie. Er is een verschil tussen Nederland en andere hubs, zoals Israël en Singapore. Voor Israël en Singapore gaat het om nationale veiligheid. Water is voor alle landen van cruciaal belang, maar Israël en Singapore hebben niet de zekerheid dat zij op hun buren kunnen rekenen. Historisch gezien hebben de regeringen van beide landen beslissingen genomen die maken dat zij op het gebied van water een leidersrol vervullen. Dat is niet het geval in Nederland. De vraag is dus waarom Nederland wereldwijd zo briljant en invloedrijk is op het gebied van de watertechnologie. Ik heb hier geen antwoord op. Komt het door jullie onderwijssysteem? Is het omdat water deel uitmaakt van alles wat jullie doen vanwege de geografische situatie in Nederland? Ik weet het niet.
Er zijn veel van deze waterhubs over de hele wereld. Zij hebben vaak een duidelijke bestaansreden. Zij worden vaak opgezet om ondernemers naar het land aan te trekken om lokale mensen in dienst te nemen en daarmee belastinginkomsten te genereren. En dan heb je WaterCampus; WaterCampus draait om technische uitmuntendheid en heeft van de creatie van technisch briljante oplossingen zijn hoofddoel gemaakt…
Er is een evenwicht tussen technisch, commercieel en people management. Mensen zijn over het algemeen niet briljant op alle drie. Als je briljant bent in het ene, doe je concessies op het andere. Ik zou WaterCampus niet aanmoedigen om de technische uitmuntendheid die er is te verzwakken. Dat is een enorme onderscheidende factor voor u. Het commerciële kan worden ingebracht, maar verander niet van koers. Het door u ontwikkelde programma voor ondernemerschap is een goed voorbeeld van de invoering van commerciële expertise zonder de technische kant negatief te beïnvloeden.
Ja, Isle heeft de Technological Approval Groups (TAGs). Het personeel van Isle is voortdurend op zoek naar startende watertechbedrijven. Sinds we begonnen, hebben we meer dan 11.000 innovatieve technologieën gezien. Op elke TAG-vergadering stellen zes of zeven startende ondernemingen zich aan een TAG-groep voor. Op basis van de uitdaging van de eindgebruiker houden wij een selectieprocedure om de start-up te selecteren met de beste oplossing voor de eindgebruiker. Bij deze sessies gaat het meestal om uitdagingen op middellange termijn en dus om start-ups in een latere fase (TRL 7-9). Ik begrijp wel wat u bedoelt. Er zijn verschillende internationale onderzoeksfora zoals het World Water Innovation Forum Isle. Voor starters in een vroegere fase (TRL 4-6), of zelfs voor promovendi, kan het interessant zijn een presentatie te houden tijdens de WWIF en feedback te krijgen van de betrokken nutsbedrijven. Ik zou dit graag verder met u onderzoeken.
Allereerst is het goed te beseffen dat er verschillende soorten beleggers zijn. Een start-up heeft over het algemeen geen inkomstenstroom en moet vaak werken aan de ontwikkeling van technologie. Durfkapitalisten of “business angels” zijn de investeerders die het meest geïnteresseerd zijn in deze doelgroep. Aan de andere kant hebben scale-ups al commercieel succes en zijn ze op zoek naar geld om te groeien. Groeigeld is meestal private equity. Start-ups en scale-ups moeten zich hiervan bewust zijn en ervoor zorgen dat zij met de juiste investeerders praten. Private equity investeerders zijn altijd geïnteresseerd om met start-ups te praten, ook al weten zij nu al dat zij in deze fase niet zullen investeren. Zij willen weten wat er in het verschiet ligt en bieden u de mogelijkheid uw pitch te presenteren, ook al is er geen match.
Er is een tekort aan risicokapitaalinvesteringsfondsen in de watersector omdat de watersector heel slecht is in het invoeren van nieuwe technologieën. Jammer genoeg zijn er veel voorbeelden van risicokapitaalverstrekkers die briljante technologieën steunden, maar er uiteindelijk uitstapten omdat de sector te traag was om de technologie toe te passen. Investeerders vinden het niet erg om te investeren in start-ups en technologieën die aanvankelijk veelbelovend lijken, maar het niet blijken te halen. Zij vinden het wel erg om te investeren in technologieën die levensvatbaar blijken maar niet door de eindgebruikers worden gebruikt. Ik heb er mijn levenswerk van gemaakt om deze uitdaging op te lossen. Het proefreservoir waar we het eerder over hadden is daar een onderdeel van.
Een succesvolle start-up heeft drie dingen nodig: een product, een markt en een team. Het product is relatief eenvoudig, hoewel veel ondernemers een geweldig idee hebben maar geen product. Het product moet werken, zich onderscheiden van de concurrentie, robuust zijn, enz. Het tweede punt is de markt; die moet aanzienlijk zijn. Het mooie van de watersector is dat een oplossing die werkt voor Amsterdam, ook werkt voor New York, Sidney en Londen. Over de hele wereld zijn waterbedrijven vrij gelijkaardig. De laatste is de meest subjectieve en belangrijkste van de drie: de capaciteiten van het team. Als je een jonge ondernemer bent, is het enige wat je niet kunt zeggen dat je het voordien al hebt gedaan. Hoe kun je daarmee omgaan? Jezelf omringen met mensen die het voordien al hebben gedaan. Het is leuk om te weten waarin je uitblinkt, maar het is veel belangrijker voor een goede ondernemer om te weten waar zijn zwakke punten liggen en het team te versterken met mensen die over die competenties beschikken.
Ronald Wielinga is sinds juli 2020 actief als manager entrepreneurship bij de WaterCampus Leeuwarden. Iedere maand gaat Wielinga in gesprek met inspirators. Inspirators die een prominente rol vervullen op het vlak van ondernemerschap of in de watertechnologiesector.
Hij gebruikt deze gesprekken om te reflecteren op het enterpreneurship programma van de WaterCampus. Dit om het programma nog sterker te maken. Want de groeiambitie is groot.
De interviews zijn online te vinden op www.watercampus.nl en komen ook regelmatig terug in Water Alliance’s WaterProof magazine.